Zo koud

16/01/2015

Op vakantie met Rodney

rodney hout

We hebben een vrijstaand, sfeervol chalet gehuurd in de Franse Alpen.
Althans, dat dachten we.
Bij aankomst blijkt het een tochtig kot met enkele beglazing te zijn. Het is er steenkoud.
We arriveren aan de vroege kant en treffen nog net Campbell, de jongen die alles regelt. Een typische snowboarder om te zien, met zijn oversized jack in onbestemde kleur en bijpassende slobberbroek. Lange blonde dreadlocks.
Ik gaap hem aan, Campbell heeft zonder meer zijn kop mee. Erg spraakzaam is hij niet. Hij mompelt iets over de vorige huurders die al het hout opgemaakt hebben en maakt zich uit de voeten met de belofte de volgende dag haardhout te komen brengen.
In de woonkamer staat een kleine radiator met veel te weinig capaciteit om het hele chalet te verwarmen. Buiten is het – 10.
Rillend zitten we die avond te eten, gewikkeld in dekens.
Paul vertrekt de volgende morgen alleen naar de skipistes, mij achterlatend in de vrieskelder. Ik ga niet mee, wegens levengevaarlijke capriolen in het verleden ski ik niet meer.
Met vooruitziende blik heb ik het kerstcadeautje dat ik van Steven had gekregen meegenomen. Een witte beer, met in zijn buik een kruik. Ik heb hem Rodney genoemd. Ik vul de kruik met heet water en ga met hem op de bank zitten.
“Daar zitten we dan,” zeg ik tegen hem.
Rodney zegt niet veel terug. Een tijdlang zitten we samen om ons heen te kijken.
Waar blijft onze redder in nood met het hout? Desnoods zonder hout, maar dan moet hij mij wel met de ouderwetse zeemansmethode opwarmen.
Na een uur hangen de ijspegels aan mijn neus en ga ik Campbell bellen. Een Fransman neemt op. Ik verontschuldig me, check nog eens het telefoonnummer en bel terug. Weer die Franzoos, die me nu licht geïrriteerd toebijt dat hij absolument pas Campbell is en hem ook niet kent.
Ik sla een paar dekens om me heen en ga samen met Rodney op Paul zitten wachten.
Op mijn I-pad speelt de top 2000. Af en toe, bij een up-tempo nummer, sta ik op en ga met klapwiekende armen op en neer springen om iets op te warmen.
Om drie uur komt Paul terug om met mij te après-skiën, maar echt gezellig is het niet als je tanden tegen je wijnglas klapperen van de kou. Met smart wachten we op Campbell, zodat we de houtkachel kunnen aansteken.
Paul blijkt zijn emailadres in zijn telefoon te hebben en stuurt hem een pissige mail. Het helpt, want een uurtje later wordt er op de deur geklopt en staat Campbell voor de deur. Met twee lullige zakjes hout voor de houtkachel, genoeg voor hooguit één avond warmte.
We schelden hem de berg af en besluiten dan schouderophalend voor de rest van de week zelf ons hout te gaan kopen in een supermarkt.
Als de houtkachel brandt is het zonder meer gezelllig en wordt het eindelijk behaaglijk.
Godzijdank kiert het chalet aan alle kanten, anders waren we vanwege de koolmonoxide rustig ingeslapen op de bank. Met Rodney tussen ons in.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: