De Mandarin

26/09/2014

Toen we na tweeënhalf jaar terug waren in Nederland vroeg iedereen: “Was er dan helemaal niets leuk in Zweden??”
“ Jawel,” riepen we dan, “ De Mandarin.”

De Mandarin

Steven komt enthousiast uit school thuis. Zo’n leuke dag op school gehad. Ik kijk hem verbaasd aan. Sinds hij een klas hoger zit komt hij meestal humeurig thuis. Dat heeft alles te maken met zijn nieuwe juf. Heel lelijk en heel onaardig volgens Steven. In die volgorde.
“Ze heeft van die popping eyes, ik ben bang dat ze losschieten en op haar wang gaan hangen,” zegt hij griezelend.
Al snel kan ik haar zelf aanschouwen bij een eerste ouderavond. Steven heeft gelijk. Ze is vrij eng. Een donkere vrouw met hele bolle uitpuilende ogen. Ik kan haar nauwelijks lang aankijken en ga van de weeromstuit veel knipperen om er zeker van te zijn dat mijn ogen in mijn oogkassen blijven zitten.
Die dag had ze iets leuks verzonnen. Voornamelijk voor zich zelf, maar haar leerlingen konden het wel waarderen.
‘s Morgens vertelde ze haar klas dat ze die dag gingen lunchen in een ècht restaurant. Oh wow, Steven begon meteen met zijn ogen te rollen, zijn gebruikelijke manier om te laten zien dat hij het ergens niet mee eens is, maar stopte ermee uit angst dat zij het na zou doen.
Vijfentwintig kinderen werden van top tot teen ingepakt om de koude Zweedse winter het hoofd te bieden en toen ging het in ganzenpas naar buiten. Twee straten verderop waren ze er al en moesten ze alle vijfentwintig weer uit hun winterkleren gepeld worden.
De eigenaren van het restaurantje zijn kennissen van Mrs. Popping Eyes en zodoende hebben de kinderen die middag het rijk alleen. Steven vertelt het allemaal tot in detail. Hij raakt maar niet uitgesproken over het eten. Zo lekker, daar moeten we gaan eten. Hij blijft zo lang zeuren, dat ik hem beloof een keer van school te komen halen, zodat hij me het restaurantje kan laten zien.
De dag erna parkeer ik mijn auto voor school en volg Steven die in de looppas een zijstraat inschiet.
“Kijk,” wijst hij triomfantelijk, “dit is het.”
Ik kijk. Een onooglijk klein tentje met een paar ongezellige tafeltjes. Met mijn neus tegen het raam kijk ik naar binnen en zie achterin nog een ruimte met nog meer ongezellige tafeltjes. Ik doe een stap naar achteren en bekijk de smoezelige gevel.
“Dit is het?” vraag ik verbaasd.
Steven knikt enthousiast.
“Lekker!” zegt hij nog maar eens.
Ik bestudeer de kaart. Het is een Indiaas restaurantje. Wantrouwend gluur ik nog eens naar binnen om me ervan te overtuigen dat er wel drank geschonken wordt. Tot mijn geruststelling zie ik flessen wijn achter de bar, dus beloof ik Steven er eens te gaan eten.
Thuisgekomen blijft hij zo doorzemelen over het lekkere eten dat Paul en ik besluiten er meteen die avond heen te gaan om van het gezeur af te zijn.
“Zet je schrap, het is net een snackbar,” waarschuw ik Paul in de auto.
We parkeren in het steile straatje voor het restaurantje en gaan naar binnen. Het tentje heeft een metamorfose ondergaan, want binnen is het gezellig. Kleine schemerlampjes verspreiden een zacht licht en overal branden kaarsjes. Wij zijn de enige klanten. We gaan aan een tafeltje zitten en kijken om ons heen.
Dan verschijnt de eigenaar. Steven wijst enthousiast op zichzelf en de eigenaar herkent hem. We moeten meteen opstaan want we zitten helemaal aan de verkeerde tafel. Ik kijk verbaasd om me heen. Alle tafeltjes zijn onbezet, wat maakt dat nou uit. Nee, nee we zitten te dicht bij de toiletten en dat is niet netjes. Dat leek mij nou net zou handig met mijn piesgedrag, maar de eigenaar staat erop dat we verkassen. Hij wijst ons op een tafeltje ver weg van de wc en zegt dan trots: “Best table.”
We bestellen wat te drinken en vragen de kaart. Binnen een minuut komt de eigenaar aanrennen met de drankjes en de menu’s. Met een grijns van oor tot oor staat hij naast ons tafeltje en wijst op Steven.
“Han har festat,” zegt hij trots.
“Ja, ja,” antwoordt Steven.
Sinds wanneer spreken mijn kindereen Zweeds?
“Wat zei hij?” informeer ik.
“Dat ik gesmuld heb.”
Oh.
“Tikka Masala,” wijst hij dan.
Dat had hij gegeten en dat was zooooooo lekker. Ja, nou weten we het wel. We bestellen.
Onze tikka’s komen. Paul snuift, neemt een hap en is niet meer aanspreekbaar. Alexander proeft voorzichtig en is ook niet meer aanspreekbaar. Van een gezellig tafelgesprek is geen sprake meer. We zitten allevier voorovergebogen te schransen. Als onze borden leeg zijn kijken we elkaar verhit aan.
“Jezus,” zegt Paul en kijkt naar zijn lege bord alsof hij overweegt het nog eens af te likken.
Steven gaat met een triomfantelijke grijns achterover zitten leunen. De eigenaar komt handenwrijvend informeren of het gesmaakt heeft. Ja, ja, ja wij hebben ook gesmøld.
We vallen hem bijna om zijn nek en beloven snel weer terug te komen.
“Beter reserveren,” zegt de eigenaar en wijst om zich heen, “druk.”
Nu pas kijken we bewust om ons heen. Het restaurantje is afgeladen en bij de bar zitten ook nog eens een aantal mensen op een tafeltje te wachten. Paul bekijkt vol ongeloof het luttele bedrag dat we moeten afrekenen en legt een vette fooi neer.
We hebben een nieuw stamrestaurant.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: