Regen

22/08/2014

Wat zijn dat voor wolkbreuken steeds?

Regen

Buiten regent het. Binnen ook.
Ik ren paniekerig heen en weer tussen mijn studeerkamer en de keuken met handdoeken en schaaltjes. Ik dep de vensterbanken met de handdoeken en zet de bakjes strategisch neer onder de straaltjes water die langs de binnenkant van de ramen lopen.
Somber staar ik naar het watergordijn buiten. Houden we dit?
Aan de voorkant van ons huis loopt een dakgoot. Aan de zijkant loopt ook een dakgoot. En op de hoek waar die twee goten samen komen zit een regenpijp. Die regenpijp is iedere drie weken verstopt alsof alle neerdwarrelende blaadjes gezamenlijk besluiten steeds daar te landen.
Het water loopt vervolgens via de spouwmuur mijn werkkamer binnen en druppelt langs de raamposten in het bankje van de erker. Daar zitten mijn telefoonaansluiting en de router van mijn computer.
De eerste keer dat dat gebeurde stond er twintig centimeter water in dat bankje. Het gevolg was geen telefoon, geen internet en een heel slecht humeur.
Om te voorkomen dat zoiets weer zou gebeuren hebben we een tweede regenpijp laten aanleggen, maar met de hoosbuien van deze zomer blijft het feest.
Iedere maand halen we de lange uitschuifladder uit de garage en klimt Paul omhoog om de goten te inspecteren. Toch gaat het van tijd tot tijd weer mis.
Tijdens de zoveelste wolkbreuk kookt opeens de dakgoot aan de andere kant over. We hebben geen keus, we moeten het dak weer op. We hebben voor dit probleem een dakgoot-schep gefabriceerd: een oude bezemsteel met daaraan vastgebonden zo’n spatel waar je pannenkoeken mee flipt. Gedegradeerd van bestekbak naar dakgoot.
Gewapend met stok en emmer klimt Paul voor de zoveelste keer omhoog. De rand van het dak is tien meter hoog. Mijn taak is de ladder tegen het huis te houden, zodat mijn echtgenoot niet met ladder en al achterover in de rhododendrons dondert.
“Het zit hier ook vol hoor,” roept hij.
Hij houdt zich met zijn ene hand vast aan de dakrand en begint met zijn andere de natte smurrie in de emmer te smijten.
Helaas de helft ernaast, waardoor ik een kledder in mijn gezicht krijg.
“Hé, ik sta hier hoor, kan je die zooi IN de emmer gooien,” roep ik naar boven.
Flats, weer een voltreffer. Chagrijnig kijk ik omhoog en weet nog net de derde te ontwijken.
Helaas moet ik daardoor de ladder loslaten en juist op dat moment kijkt Paul naar beneden.
“Je moet wel de ladder vasthouden, wil je me dood hebben?”
“Achterlijke dakhaas,” mompel ik en pak de ladder weer vast.
Mijn nek gaat pijn doen van het vele naar boven turen. Gelaten sta ik met gebogen hoofd tegen de ladder te leunen, terwijl de modder om me heen spettert.
Als hij eindelijk klaar is kijk ik omhoog om te zien op welk moment ik mijn handen weg moet halen om te voorkomen dat hij op mijn vingers trapt. Ik knipper even vanwege de prut in mijn oogharen en zie hem afdalen.
Met één hand houdt hij de emmer met stok vast. Met zijn andere hand de ladder. De ladder wiebelt, ik doe een stap naar achteren om de overvolle druppelende emmer te ontlopen.
Eenmaal beneden neemt Paul me verbaasd van top tot teen op.
Ja, ik weet het. Ik zie eruit alsof ik net lekker in die emmer met bagger heb zitten poedelen.
Ik kijk hem zo vernietigend mogelijk aan en verdwijn dan naar de douche en daarna naar mijn werkkamer.
Als ik een half uur later achter mijn computer ga zitten hoor ik nog steeds het overtollige water door de regenpijpen klotsen. Maar goed. Het is weer schoon, voor zolang het duurt.
Paul komt mijn werkkamer binnen slenteren.
“Zo,” zegt hij, “zit je lekker te schrijven?”
Ik staar naar mijn computerscherm.
“Nee ik zit de buienradar te bekijken.”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: