24/10/2014
Met je vader en broers op reis door het verleden: hoe leuk is dat
Sentimental journey
“Ik wil nog één keer in mijn leven alle huizen zien waar ik ooit gewoond heb.”
Mijn twee broers en ik kijken onze 85 jarige vader argwanend aan. Waarom wil hij dat opeens? Is hij van plan binnenkort dood neer te vallen?
We vinden het alledrie een leuk idee en zo komt het dat we op een mooie vrijdag met zijn vieren naar Den Haag gaan.
Mijn vader zit vol verwachting voorin de auto, met in zijn hand een lijst met adressen en data. Na bestudering van de adressen kiezen we een logische route en gaan op pad.
Op drie adressen van zijn lijstje heb ik ook gewoond. Algauw constateren we dat de frisse opbouwbuurten van vroeger stuk voor stuk veranderd zijn in ongure achterstandswijken.
“Tjonge, jonge, wat is het hier veranderd,” zegt mijn vader en kijkt hoofdschuddend om zich heen.
Ons oude huis is onbewoond en aan de verveloze deur te zien staat het al jaren leeg. Voor de ramen hangen haveloze gordijnen, waardoor we helaas niet naar binnen kunnen kijken. Ik gluur door de brievenbus en verwacht half en half een hennepplantage te zien.
Het tweede adres ligt in net zo’n achterbuurt. We lopen om het blok heen en kijken naar de troosteloze balkonnetjes met schotelantennes aan de achterkant.
“Tjonge, jonge, wat is het hier veranderd,” zegt mijn vader en kijkt hoofdschuddend om zich heen.
We lopen verder de straat uit en dan de hoek om naar de winkelstraat.
“Daar was de snoepwinkel,” mijn oudste broer en ik stoten elkaar even aan.
“En daar de platenzaak.”
In het rijtje sjofele winkeltjes zitten nu een kiloknaller en een prijsmepper.
“Tjonge, jonge, wat is het hier veranderd,” zegt mijn vader en kijkt hoofdschuddend om zich heen.
Houden we dit de hele dag? Mijn oudste boer grinnikt. Ik vang zijn blik en weet wat hij denkt.
Op naar Spoorwijk, de buurt waar hij zijn hele jeugd gewoond heeft.
We stappen uit en trekken uit voorzorg ons kogelwerende vest aan. Wat een gribus.
Mijn vader doet zijn mond open, maar dit keer we zijn hem voor: “Tjonge, jonge, wat is het hier veranderd,” roepen we gedrieën in koor en kijken hoofdschuddend om ons heen.
Hij kijkt even achterdochtig van de één naar de ander, maar wij glimlachen vol onschuld naar hem.
We eindigen in Scheveningen, mijn geboorteplaats. Na even gegriezeld te hebben in de straat waar ik geboren ben, gaan we naar een strandtent om gezellig te borrelen.
Mijn vader kan er maar niet over uit.
“Wat een vervallen klerezooi allemaal,” verzucht hij.
Hij staart naar de Pier. Heeft hij het over onze huizen of over de Pier?
Ik denk aan alle enge buurten die we vandaag gezien hebben en hef proostend mijn glas.
“Was leuk hè?”
Het was zeker leuk, zo’n reis door het verleden met zijn vieren.
Voor die avond heb ik een tafeltje gereserveerd in het Kurhaus, dat leek me wel een mooie afsluiting van de dag.
“Kom, we gaan lekker eten.”
mooi en herkenbaar voor mijzelf, terug naar je roots en de herinnering
Leuk verhaal Dorrie..Je kan de teleurstelling goed verwoorden.Mijn vader vraagt dat al niet eens, idem dito verhaal.