16/05/2014
Als je make-up opdoet is het wel de bedoeling dat het blijft zitten
Iedere morgen na het douchen ga ik voor de spiegel staan en haal mijn make-uptasje tevoorschijn. Lichte oogschaduw. Een zwart lijntje rond de ogen en wat mascara. Een veeg blusher. Klaar!
Voor even althans, want als ik een uurtje later een blik in de spiegel werp zie ik weer bleek en is de helft van mijn oogmake-up op miraculeuze wijze verhuisd van mijn bovenooglid naar mijn onderooglid.
Waarom blijft het nooit zitten bij mij?
“Je moet geen oogpotlood nemen, maar eyeliner,” legt een vriendin uit, “2,50 euro bij de Hema.”
Eyeliner van 2,50 bij de Hema? Mijn oogpotlood kost een veelvoud daarvan!
Ik koop het. De volgende morgen bestudeer ik het subtiele kwastje. Dan bestudeer ik mijn oog. Waar te beginnen? Ik zet het kwastje halverwege mijn oog en begin een lijntje te trekken. Het gaat een paar millimeter goed, tot ik het kwastje te plat houd, waardoor ik een een groot zwart plakaat boven mijn oog krijg.
Goed, les één: kwastje rechtop houden.
Ik maak mijn oog schoon en begin opnieuw. In één beweging probeer ik een vloeiende lijn te zetten. Hmm, rafelig, bovendien hangt er een klodder in mijn wimpers. Die oogharen zitten sowieso in de weg. Ogen dicht maar? Nee, dan zie ik niet wat ik doe.
Hoe zet ik een mooi strak lijntje?
Ik klik YouTube aan en stel mijn vraag. Er gaat een wereld voor me open. Met verbazing bekijk ik filmpjes van jonge grietjes die zichzelf in een handomdraai omtoveren van kind naar vamp.
Terug naar de spiegel. Pink op mijn wang en hoppa…. kijk, dat ziet er al stukken beter uit.
Een uur lang oefen ik en word er steeds handiger in. En moediger. Het dunne subtiele lijntje wordt dikker en gewaagder. Een krulletje omhoog aan het eind à la Audrey Hepburn? Ik doe het. Als ik mezelf in de spiegel bekijk zie ik ogen met een sexy uitstraling.
Ik laat het zitten en ga boodschappen doen. De krulletjes aan het uiteinde van mijn ogen hebben een vreemde uitwerking op mij. Ik loop meer rechtop en verbeeld me dat de mensen bewonderend naar me kijken. Ik glimlach af en toe minzaam om me heen en wieg zelfs verleidelijk met mijn heupen.
“Heb je een bonuskaart?” vraagt de jongen bij de kassa.
Ha! Hij zegt je, niet U.
Maar dan slaat de twijfel toe. Hij kijkt me zolang aan. Is hij onder de indruk van mijn sexy oogopslag of zitten er nu twee zwarte komma’s op mijn wang?
Thuis ren ik meteen naar de dichtstbijzijnde spiegel. Audrey staart me aan. Alles zit nog op zijn plek.
Ik besluit meteen het tweede probleem aan te pakken. De blonde bleekheid. YouTube maar weer. Ik hang achter mijn computer en bekijk ellenlange filmpjes. Een onooglijk meisje verandert in een stralende schoonheid, maar om dat te bereiken moet ze wel lang plamuren. Dagcrème, oogcrème, concealer, primer, poeder, blusher.
Ik heb geen concealer en ook geen primer. Denk ik. Ik weet namelijk niet wat dat zijn. Verveeld klik ik verder. Kijk nou eens, een filmpje met make-uples van Conchita Wurst.
Ik kijk het lange filmpje over ‘lidstrich’ uit. Daarna ga ik mezelf weer bestuderen in de spiegel. Lijk ik nou op Audrey Hepburn of op Conchita? Voor de zekerheid haal ik alles weer weg en zet weer mijn gebruikelijke dunne lijntje. Ik ben te gewoon voor seksbom.