21/03/2014
En dan zitten je kinderen van 5 en 8 opeens op een Amerikaanse basisschool. De eerste dag dat ik ze bij school afzet, zit ik huilend in de auto terug. Wat doen we ze aan? Ze kennen er niemand, spreken geen woord Engels. Wat gaan ze daar in godsnaam de hele dag zitten doen?
Maar het gaat zo gemakkelijk. Met Kerstmis is Alexander de beste met spelling in de klas en als Steven na maanden op school eindelijk besluit ook eens zijn mond open te doen blijkt hij vloeiend Amerikaans te spreken.
De muzieklerares
Het vakkenpakket van de Amerikaanse basisschool waar mijn kinderen op zitten ziet er op papier veel indrukwekkender uit dan het Nederlandse pakket. Naast de gebruikelijke vakken als taal en rekenen hebben ze bijvoorbeeld ook kunst, bibliotheek, Spaans, basisvaardigheden en twee maal per week muziek.
Vooral dat laatste vak zorgt voor nogal wat hilariteit bij mijn oudste. Niet zozeer door het vak zelf, maar door de mevrouw die muziek geeft: Mrs. Harper, de muzieklerares.
Alexander vindt haar het belachelijkste wezen dat hij ooit in zijn leven is tegengekomen, maar geeft toe dat hij dat niet durft te laten blijken. Ze heeft er nogal de wind onder, begrijp ik van hem. Volgens Alexander hoeft ze je maar aan te kijken en je krimpt ineen. Af en toe komt hij weer met zo’n verhaal over haar thuis en ik begin zo langzamerhand vrij nieuwsgierig naar deze muziekjuf te worden.
Half december begint er een serie kerstconcerten op school en kan ik haar eindelijk eens zelf aanschouwen. Vol verwachting ga ik op de eerste rij zitten en wacht af. Het eerste concert wordt gegeven door de kinderen van de hogere klassen die allen min of meer een instrument kunnen bespelen. Een podium vol kinderen met viool aan de kin of cello tussen de knieën. Achterin wat mislukkelingen met een triangel. Dat alles onder de bezielende leiding van Mrs. Harper die aanvankelijk geheel schuil gaat achter een piano. Het enige wat ik van haar kan zien is een stuk mouw en haar linkerhand die steeds in en uit beeld gaat. Met hoog opgeheven handen bespeelt ze de toetsen. Het gaat van ‘Jingle Bells’ naar ‘Rudolf the Red nosed Rendeer’. Na verloop van tijd ga ik nieuwsgierig iets naar rechts hangen om te proberen wat meer van Mrs. Harper te zien.
“Ah,” deins ik geschrokken achteruit, onverwachts steekt ze haar hoofd om de hoek van de piano om bestraffend naar zo’n stumper achterin te kijken, die te laat jinglebelt. Donkerblond, te kort, te bot afgeknipt haar en twee bijziend toegeknepen ogen. Ze timmert weer verder op haar toetsen tot het hele repertoire is afgewerkt.
De kinderen stoppen eindelijk opgelucht en kijken in bange afwachting naar de piano. Het geluid van een kruk die bruusk naar achteren wordt geschoven en daar verschijnt haar hoofd weer. Ze lacht ijzig en ontvouwt zich. Zeker 1.90 meter, schat ik zo. Met twee reuzenstappen staat ze aan de rand van het podium en klapt dubbel. Bijna sta ik op om haar op te vangen, totdat het tot me doordringt dat ze buigt. Het publiek begint gehoorzaam te klappen. Mrs. Harper richt zich weer in volle lengte op en gooit haar rechterarm naar achter om naar haar muzikanten te wijzen. Minzaam glimlachend luistert ze naar het enthousiaste geklap van de vaders en de moeders. Ze staat pal voor me en al klappend heb ik een goed zicht op haar onderstel. Platte bruine schuiten van schoenen, degelijke stappers. Maat 45, denk ik. Twee staken van benen in een veel te witte panty en daarboven die rok. Zo’n gerende rok van geblokte tweed, aan de achterzijde iets lager hangend dan voor. En dan een rode kool kleurige coltrui. Zo weggelopen uit de jaren 50, lijkt het wel.
We zijn uitgeklapt en Mrs Harper opent haar mond. Galmend stelt ze de leden van haar orkest voor. Met een big smile, maar haar ogen lachen niet mee. Wanneer mijn ogen even de hare ontmoeten sla ik snel mijn blik neer. Akelige ogen.
De dag erna zijn de lagere klassen aan de beurt. Getooid met een rode kerstmannenmuts staan ze schuchter op een rij te wachten.
Mrs. Harper stampt het podium op en kijkt de kinderen één voor één even strak aan. Vol ontzag kijken ze naar haar op. Dreigend gaan haar twee armen omhoog en Rudolf barst weer los. Wijdbeens staat ze voor de kleintjes en begint met dramatische armbewegingen de maat aan te geven. Steeds wilder worden haar bewegingen.
Het publiek op de eerste rij gaat onwillekeurig meedeinen met het woeste gezwaai van haar armen. Wanneer het laatste kinderkeeltje zwijgt, helaas niet allemaal tegelijk, draait ze zich om om haar applaus in ontvangst te nemen. Nou, ze kijkt al net zo vrolijk als de dag ervoor. Ze is duidelijk niet tevreden met het laatste lied en stelt voor om het nog een keertje over te doen. Ze begint weer gevaarlijk met haar armen te slingeren en de kinderen zetten piepend het eerste couplet nog eens in. Harder zingen, ze moeten harder van haar zingen. Met vooruitgestoken nek knikt ze nadrukkelijk van kind naar kind, terwijl haar mond op overdreven wijze de woorden geluidloos meezingt.
Ik voel met de kinderen mee en het zweet breekt me uit. Gelukkig, het is afgelopen. De kinderen vluchten van het podium. De moeders grijpen hun kroost en brengen hen in veiligheid.
Lang hoor ik niets meer over haar tot mijn jongste in 1st grade ook opeens met haar geconfronteerd wordt. Hij is er zo een die niet zo gauw ergens van onder de indruk is. “Raar mens, die Mrs. Harper,” kwebbelt hij vrolijk tijdens de thee.
“Hoezo?” informeer ik nieuwsgierig.
“Nou,” gaat hij grinnikend verder, “we hadden muziek, maar er was net nieuw parket gelegd in de muziekzaal en het rook er een beetje naar lijm. Mrs. Harper dacht dat ze er ziek van zou worden, toen heeft ze ons een uur lang liedjes geleerd met zo’n blauw operatiekapje over haar mond.”
Ik zwijg, doe mijn ogen dicht en zie haar dan voor me: bruine schuiten, witte stakenbenen, geblokte, scheef afhangende tweedrok, rode kool coltrui. Een groot hoofd met bloempottenkapsel en geniepige ogen. En dan een blauw operatiekapje.