Plassen

09/01/2015

Ik sta bekend om het vele plassen dat ik doe. Er zijn mensen bij wie ik op bezoek kom, die als ze de voordeur geopend hebben, meteen ook maar de wc-deur wagenwijd openzetten. Op reis geeft het wel eens problemen, dat irritante plasgedrag.

Plassen

“Ik moet plassen.”
Paul werpt een korte blik opzij. Ik weet wat hij denkt. Alweer? Al die piespauzes drukken het gemiddelde. We rijden op de Franse Péage en zijn op weg naar de Alpen. Ik rij graag op de Franse snelwegen, vanwege de vele parkeerterreinen met wc’s.
Het liefst stoppen we bij zo’n kleine ‘aire’, waar ik in een recordtijd mijn piesje kan doen. Hop de plasbak in, rokje omhoog, onderbroek omlaag, binnen een paar minuten zit ik weer opgelucht in de auto.
Nu zijn we op weg naar een skivakantie, dus is er geen sprake van even het jurkje omhoog. Wat heb ik veel kleren aan. Mijn sjaal hangt bijna in de pot, weg ermee. Maar waar laat ik het ding in zo’n vieze snelwegplee zonder haakje? Ik knoop de sjaal om mijn hoofd.
Dan stroop ik mijn spijkerbroek naar beneden en ga boven de wc hangen. Eerst kijken of ik wel recht boven de pot hang en of mijn onderbroek niet de ondergepiste rand raakt. Ik buig mijn hoofd, waardoor mijn capuchon over mijn ogen valt en ik niets meer zie. Snel doe ik stap naar voren en ga weer rechtop staan. Zuchtend bind ik mijn capuchon met mijn sjaal om mijn hoofd en ga weer voorovergebogen staan mikken.
Ik ben klaar. Goh kijk nou eens, er hangt zowaar een houder met wc-papier. Dan houd ik mijn eigen afveegpapiertje wel in mijn zak voor een volgende pitstop.
Met nog steeds doorgezakte benen probeer ik een stukje papier te pakken. Het is een nieuwe rol die door een sadistische medewerker in de wc-rollenfabriek stevig dichtgelijmd is. Ik pulk wat aan de rol op zoek naar een beginnetje. Na een minuut of wat krijg ik spierpijn, omdat ik nog steeds in die rare houding met gebogen knieën sta. Ik geef het op en vis het zakdoekje uit mijn jaszak.
Deze sanitaire stop heeft veel langer dan gebruikelijk geduurd, dus ga ik in de looppas weer naar buiten.
Paul kijkt even bevreemd naar de constructie van sjaal en capuchon, maar zegt niets.
Wegscheuren.
Een half uur later. Ik moet weer. Hoe kan dat nou, ik heb mezelf die ochtend op een rantsoen van één kopje koffie gezet.
“Een aire over drie kilometer,” wijs ik en begin me alvast te ontdoen van overtollige kleding.
Dreigende blik van Paul, maar dan gaat hij bereidwillig in de rechterbaan rijden. Honderd meter voor de oprit van de P is een klein weggetje. Aan het begin staat een rond rood bord met een witte balk: verboden in te rijden.
Paul dendert die weg op.
“Uuhhh, dat was niet de oprit naar de aire,” zeg ik.
Hij mindert vaart en rijdt langzaam verder, in de hoop iets verderop toch op het parkeerterrein uit te komen. De weg buigt helaas naar rechts af en minutenlang volgen we het landweggetje dat naar niets leidt. Of toch wel, opeens draaien we een provinciale weg op. Bij een volgend kruispunt volgen we de borden Péage en staan binnen de kortste keren weer een kaartje te trekken. We rijden de snelweg weer op.
Tien minuten later sommeert het navigatiesysteem ons de volgende afslag te nemen.
Nu hebben we twee Péage tickets. Ik geef de tweede aan Paul die anderhalve euro afrekent.
“Leuk zo’n sluiproute, dankzij jouw plasgedrag besparen we een paar tientjes tol.”
We rijden een rotonde op. Ik staar naar buiten en zucht.
Ik moet nog steeds plassen.

4 reacties

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: