19/09/2014
Raar klimaat daar in Zweden. Negen maanden heel koud en drie maanden heel warm.
Winter in Zweden
Is het altijd zo godvergeten koud in Zweden of maken wij toevallig een paar uitzonderlijk strenge winters mee? In oktober begint het te sneeuwen en in april sneeuwt het nog steeds. En het is ijzig koud, zodra je je hoofd buiten de deur steekt bevriest de snot in je neus.
Binnen daarentegen is het aangenaam warm door de driedubbele beglazing. Binnen lopen we gewoon in een t-shirtje met korte mouwen.
Om die prettige temperatuur op peil te houden moet er hard gestookt worden. Op olie. Hele tankwagens jagen we er doorheen. Om de zoveel maanden komt de bodem in zicht van de enorme olietank die naast ons huis ingegraven ligt. Na een telefoontje naar de oliemaatschappij verschijnt binnen twee dagen een tankwagen met lange slangen. Aan de zijkant van de tankwagen hangt een teller zodat je mee kan kijken hoeveel olie er de grond in gepompt wordt en hoe je banksaldo keldert.
De eerste keer dat we de rekening kregen schrokken we ons een beroerte. Wat hadden ze in de tank gedaan? Rode wijn of zo?
In de kelder van ons huis zit een wirwar van gangetjes en kamers. Een van die gangetjes heeft twee deuren. De eerste deur geeft toegang tot de wijnkelder. De deur daartegenover geeft toegang tot een grote machinekamer, waar bij nadere inspectie de verwarmingsketel blijkt te staan, een enorm apparaat van drie bij drie bij drie meter, aan de voorkant vol met niet te begrijpen metertjes, slangetjes en knoppen. Het grootste deel van ons maandelijkse inkomen gaat naar die gang. Rechterdeur wijn, linkerdeur olie.
Naast de kou went ook de sneeuw, zolang alle attributen om je uit te graven maar onder handbereik zijn. De brievenbus hangt aan het hekje in de voortuin, drie meter vanaf de voordeur. Het is nog een hele toer om dagelijks de post uit de bus te halen. Laarzen aan, voordeur voorzichtig op een kier om te zien uit welke richting de sneeuwstorm waait. Dan een schop pakken die links van de voordeur staat en scheppen maar.
Maar goed, natuurlijk genieten we ook van de sneeuw. De jongens maken iglo’s en willen daar hun warme chocolademelk geserveerd krijgen.
Aan het eind van de straat is een heuvel waar we in de week-ends joelend met sleetjes vanaf rijden.
En onder het motto ‘when in Rome do as the Romans do’ koop ik een winterjas met een hele dikke bontkraag rond de capuchon. Ik waan me Greta Garbo als ik in de dwarrelende sneeuw in het prachtige centrum van Stockholm ga shoppen. Als ik mezelf, met bontrand en vlokjes sneeuw op mijn wimpers, weerspiegeld zie in een etalage, denk ik: ‘Goh, zo uit Dr. Zhivago weggelopen.’
En dan op een dag, als je denkt dat je gewend bent aan de temperaturen van de Zweedse winter, daalt de temperatuur nog verder. Geen sneeuwbuien meer. De lucht is strakblauw en het gaat vriezen en niet zo’n beetje ook. – 10, -20, – 30.
We wonen op Lidingö, dat opeens geen eiland meer is, want de zee is bevroren. De hele Oostzee ligt dicht en je kunt in de beroemde archipel van eiland naar eiland lopen.
Dat lijkt ons wel wat. Steven lijkt het niets en blijft liever bij + 25 C in de speelkamer zitten gamen. Alexander voelt wel wat voor een ijzig avontuur en wil mee.
Ik ga in de doos met wintersportkleding naar de maskers zoeken die we ooit tijdens een extreem koude wintersport in Vermont hebben gekocht.
We doen driedubbele truien aan, snowboots met twee paar sokken, mutsen, wanten en trekken de gezichtsmaskers over ons hoofd.
Zo lopen we als michelinmannetjes naar buiten, vouwen ons met moeite in de auto en rijden naar het vertrekpunt van onze barre tocht.
We besluiten naar een volgende eiland te gaan lopen.
Zodra we de warme auto verlaten slaat de ijzige vrieskou ons in de ogen. Mijn gezicht bevriest in de gelaatsuitsdrukking die ik op dat moment heb.
Aan de oever kijken we uit over de uitgestrekte witte vlakte. Het is half drie en het begint alweer te schemeren.
We gaan op pad. Het is extreem koud en de kou dringt door de vele lagen kleren die we dragen. We ploeteren een half uur lang door de sneeuw en gaan dan halverwege de twee eilanden om ons heen staan kijken. Op welke idiote plek van de aarde bevinden we ons nu toch weer?
Met zijn drieën staan we daar zielsalleen op de bevroren zee. Waar we ook kijken zien we eindeloze sneeuwvlaktes. De hemel is roodverkleurd. Ik heb het nog nooit in mijn leven zo godsgruwelijk koud gehad. Ik heb nog nooit van mijn leven zoiets prachtigs gezien.
Weer een schitterend verhaal Greta…ik geniet ervan,Bravo Hej do