27/03/2015
Mijn vader en mijn schoonmoeder hebben inmiddels een respectabele leeftijd bereikt.
Hij is dik in de tachtig, zij is de negentig al ruim gepasseerd.
Bij beiden doet het hoofd het nog uitstekend, maar het lijf hapert af en toe: schoonmoeder Jo is slecht ter been en mijn vader heeft een krakkemikkig hart.
Veel vertier hebben ze niet. Daarom besluiten Paul en ik de twee mee te nemen naar de kerstmarkt in Leuven.
Zo rijden we op een kille decemberdag van Hilversum naar Amsterdam naar Gouda naar Leuven.
Jo kwebbelt gezellig op de voorbank over de rollator die ze eindelijk heeft gekocht. Doof als ze is, ontgaan haar de meeste antwoorden die mijn vader en ik op de achterbank schreeuwen.
Af en toe frunnikt ze aan haar gehoorapparaat en klinkt er een harde pieptoon.
“Zet je Philips oorbel wat zachter, je piept,” toeter ik in haar oor.
Ik zucht. Doof, rollator, zwak hart. Dit uitstapje is een uitdaging.
Eenmaal in Leuven, laadt Paul ons uit aan de rand van de Grote Markt en vertrekt om ergens een parkeerplaats te vinden.
Leuven is prachtig in kerstsfeer. Het is er waanzinnig druk.
Jo ragt wat heen en weer met haar rollator op de kasseien.
“Dit is de Rolls-Royce onder de rollators,” zegt ze en spuit weg.
Ik kijk even om naar naar vader. Hij staat met zijn digitale camera in zijn hand naar de sprookjesachtige kerstverlichting te kijken en loopt plotseling in tegenovergestelde richting om wat foto’s te maken.
Ja hallo, kunnen alle oma’s en opa’s enigszins bij elkaar in de buurt blijven?!
Binnen een minuut ben ik ze allebei kwijt en moet ik een keuze maken. Ga ik mijn vader achterna of mijn schoonmoeder met haar racekar? Ik kies voor het laatste. Ik vind haar niet. Wel kom ik Paul tegen die verbaasd vraagt waar de twee zijn.
Na lang zoeken hebben we onze schaapjes bij elkaar en lopen we richting kerstmarkt.
Het wordt geen gemakkelijke wandeling. Jootje mist ongeveer alle stoepjes en richeltjes en gaat steeds bijna met haar Rolls-Royce op haar muil.
Mijn vader zijn we steeds kwijt in de mensenmassa. Of hij loopt zonder omkijken zijn camera achterna of hij blijft onverwachts verlangend bij kraampjes met zoetigheid staan kijken.
Ik heb behoefte aan even rust en stel voor wat te drinken.
“Pap?”
‘Warme chocolademelk.”
“Jootje ook?”
“Nou nee hoor,” zegt mijn schoonmoeder misprijzend, “op dit uur? Hebben ze geen Gluhwein?”
Nog een halfuurtje lopen we over de kerstmarkt en strijken dan in een restaurant neer.
Ik ben blij dat we zitten. Deze twee zijn nog moeilijker in bedwang te houden dan een klas met kleine kinderen.
We gaan bestellen. Uiteraard is hun bestelling conform hun karakter.
“Jo?”
“Uhh, ik begin met champagne en oesters,” zegt ze gedecideerd.
“Pap?”
“Groentesoep en een tonic graag.”
Paul en ik kijken elkaar even aan en grinniken.
Ze zijn zo verschillend, deze oma en opa.
We eten lekker en gezellig en beginnen pas laat op de avond aan de terugreis.
Alles is goed gegaan, geen fatale struikelpartijen of falende harten.
Als we uiteindelijk om twee uur ’s nachts thuiskomen zijn we tevreden over de leuke dag die achter ons ligt. Wel zijn we afgepeigerd. En schor. Van al het schreeuwen.
Briljant weergave van een leuke familiaire “opgave”met een tevreden eind en voor mij een herkenbare brede glimlach. wederom genoten Dorrie.