29/05/2015
Mijn zoon Steven is altijd bereid mij iets te leren. De spelregels van American football bijvoorbeeld. Of Amerikaans spreken-zonder-Nederlands-accent.
Ja hoor, het is weer zover, hij ergert zich ergens aan.
Ik zie hem hoofschuddend kijken als ik een whatsappje zit te typen.
“Je typt als een ouwe oma.”
Ik ben niet oud en zeker geen oma. Verder heeft hij gelijk, ik typ onhandig en langzaam. Ik houd mijn iPhone in mijn linkerhand en tik met mijn rechterwijsvinger op de letters. Meestal de verkeerde, want ik ben niet zo van de touchscreen en mijn vinger komt altijd terecht op de letter die ik niet wil.
“Je moet je telefoon in beide handen houden en typen met je duimen.”
Hij doet het voor en typt razendsnel een tekst. Foutloos ook, dat vind ik helemaal bewonderingswaardig: ik ben de helft van de tijd bezig met de backspace toets.
Hij laat zien hoe hij zijn telefoon vasthoudt: bovenkant steunend op zijn twee wijsvingers en de onderkant geklemd tussen zijn pinken. Op die manier heeft hij zijn duimen vrij.
“Nu jij.”
Gehoorzaam spreid ik mijn handen, de palmen naar boven en hij legt mijn telefoon erin.
Op het moment dat ik hem aan wil zetten met mijn linkerduim, kantelt hij en valt op de tafel.
“Mijn handen zijn te klein.”
“Onzin, mijn telefoon is veel groter.”
Oh, geen excuus dus.
Ik breng mijn handen in de juiste positie en kijk Steven aan.
“Wat zal ik typen?”
Hij zucht.
“Whatever, Mom. Uhh. Het is vandaag mooi weer buiten.”
“hwr is vadAf miii qeer vuuyrerb”
Ik druk op send.
Steven kijkt op zijn telefoon en leest mijn whatsappie. Dan kijkt hij op.
“Are you serious?”
“Wel snel,” zeg ik ter verdediging.
Hij geeft het meteen op.
“Oefenen,” zegt hij en verdwijnt naar zijn kamer.
Ik ben weer alleen met mijn iPhone. Ik ga weer op mijn eigen manier een tekst typen en stuur het naar hem.
“Nu weet je hoeveel tijd het me altijd kost om je te whatsappen,” schrijf ik.
Ik ben zo’n moeder die het leuk vindt haar kinderen af en toe te bombarderen met ongein via de whatsap.
“Oefenen,” is het antwoord.
“Zur hiwe gwwl Llwwn te owfwnn.”
“Bijna goed.”
“dw twlwiinn valkt stwwds.”
Ik lees mijn tekst door en herken een trent. Mijn duim kan de e niet vinden en komt steeds op de w terecht.
Ik krijg een reactie.
“Forget about it.”
‘Ja laat maar’ denk ik ook.
Ik stuur een emoticon van een huilend poppetje en een pistool.
Ik krijg twee oogjes terug.
Ok, we zijn weer op het niveau van onze gebruikelijke whatsapwisseling.
Ik stuur een drol.
Haha