07/03/2014
Wat moet je allemaal wel niet regelen om je leven aan de andere kant van de oceaan op de rails te krijgen?
Het rijbewijs
In de dolle dagen vlak voor ons vertrek naar de Verenigde Staten was ik niet vergeten om even bij de ANWB naar binnen te hollen voor een internationaal rijbewijs. Dat was snel geregeld.
In Amerika daarentegen blijft het onderwerp ‘rijbewijs’ erg lang op mijn lijstje staan. De eerste tijd is dat gewoon geoorloofd, want mijn internationale rijbewijs is immers 60 dagen geldig. Maar de 60 dagen zijn om voordat ik er erg in heb, en vanaf dat moment rijd ik illegaal in mijn auto rond. Steeds als ik een politieauto tegenkom, zet ik mijn onschuldigste gezicht op en houd me keurig aan de regels om vooral maar niet de aandacht te trekken.
Na weken lang alle politieauto’s omzeild te hebben, krijg ik er genoeg van en haal zuchtend de papieren ‘New Jersey Drivers License’ tevoorschijn. Godzijdank hoef ik niet af te rijden, alleen maar theorie-examen. Ach, misschien is dat wel nuttig. Ik weet niet of in Amerika dezelfde regels gelden als in Nederland. Heeft rechts hier altijd voorrang? Geen idee. Haaientanden op het wegdek zie ik nergens. Het gebeurt te vaak dat ik, het zekere voor het onzekere nemend, onverwachts flink op mijn rem stamp. Terwijl de kinderen achterin een hap uit de hoofdsteun nemen blijk ik dan toch voorrang te hebben.
Maandagmorgen.
Met tegenzin sla ik de eerste bladzijde van het ‘New Jersey Driver Manuel’ op, een boekwerk van 120 bladzijdes. Op bladzijde één wordt me meteen al duidelijk dat het niet simpel een kwestie is van even ergens heen gaan, vragen maken en bedankt en tot ziens. Geen sprake van.
Voordat je het examen gaat afleggen, moet je eerst een ‘Permit’ halen, een formulier met toestemming om het examen te gaan doen. “Een Permit,” zo lees ik, “is verkrijgbaar bij een van de Motor Vehicle Agencies bij U in de regio. Om te weten te komen waar de dichstbijzijnde MVA is, moet u bellen met een van de volgende telefoonnummers.”
Ik bel. Een callcenter uiteraard. Een muziekje, nog een muziekje, een vraag, toets een 1, muziekje, vraag , muziekje. In gesprek. Tweede poging. Ik luister naar de muziek en al antwoord gevend op de gestelde vragen kom ik iets verder nu, maar op het moment suprême ga ik weer in gesprek. Na acht pogingen en anderhalf uur later krijg ik een verveelde stem aan de lijn.
“Waar?” snauw ik.
“Morristown”, snauwt ze terug.
Dit gezellige gesprek duurt 4 seconden. Dan is de ochtend om, het kind moet van school gehaald worden en het verkeersboek gaat dicht.
Dinsdagmorgen.
Ik bestudeer de kaart van New Jersey en de plattegrond van Morristown. Nou, dat is ook niet naast de deur. Eerst maar even verder lezen in het verkeersboek. Om een ‘Permit’ te krijgen, moet U Uw Social Security Number geven. Ik, als niet werkend aanhangsel van mijn man, heb zo’n nummer helemaal niet. Geen punt. Even een ‘Exemption letter’ halen bij de office van de Social Security. Dichstbijzijnde kantoor is in Parsippany op route 10. Kaart er weer bij en ja hoor, minstens weer een half uur rijden. Ik ga op weg. Route 10 blijkt een snelweg te zijn, zo snel dat het onmogelijk is de nummers van de gebouwen te lezen. Drie keer rijd ik er glad voorbij en moet via de meest onmogelijk U-turns weer op route 10 komen. En, afhankelijk van het punt vanwaar ik me op de weg stort, beslissen of ik de10 East, dan wel de 10 West moet rijden. Eindelijk valt mijn oog op een gigantisch zeshoekig gebouw. Oh ja, ik dat stond er. Een zeshoekig gebouw. Met paarse wangen van woede en stress loop ik een van de zes ingangen in. Niet goed. De vierde is raak. Een zaal vol mensen. Ik trek een nummertje en ga op de punt van een stoel zitten, met één oog op de klok. Ze moeten wel opschieten, want anders staat mijn kind weer op het schoolplein te trappelen. Net op tijd ben ik aan de beurt en met de Exemption letter in mijn tas vlieg ik naar school.
Woensdagmorgen.
Naar Morristown voor mijn ‘Permit’. Wijs geworden door de vorige dag, ga ik eerst Steven uit school halen en dat is maar goed ook. The Motor Vehicle Agency blijkt een grote zaal met ijzeren klapstoeltjes en voorin zes loketten. Alle honderd stoelen zijn bezet. Achterin staan zeker nog eens dertig mensen verveeld tegen de achterwand te leunen. Ik trek een nummertje. Wachten, uur later aan de beurt, Exemption letter inleveren, nieuw nummertje voor de volgende rij. Weer anderhalf uur hangen op de ongemakkelijke ijzeren stoeltjes. Tweeënenhalf uur later strompelen Steven en ik het gebouwtje uit. Ik heb een ‘Permit’.
Donderdagmorgen.
Het verkeersboek. Ik blader het door en besluit algauw om simpelweg de vragen die ik van een Nederlandse kennis heb gekregen uit mijn hoofd te leren. Binnen een half uur heb ik de vier examens geleerd. Waar moet ik eigenlijk examen doen? Dover? Even op de kaart kijken. Minstens 3 kwartier.
Vrijdagmorgen.
In een drukke druilerige ochtendspits rijd ik naar Dover. Ik doe er een uur over. Het examenlokaal blijkt gevestigd te zijn in de kelder van een oude kazerne. Wat een naargeestige ruimte. Geen ramen, op de grond versleten linoleum. Het spaarzame meubilair is van ijzer, de verlichting bestaat uit een paar kale peertjes. Er zitten een man of tien te zwoegen. Voorin, achter een groot ijzeren bureau, zit een grote zwarte kerel zwijgend naar zijn slachtoffers te kijken.
“Permit,” vraagt hij nors, zonder me aan te kijken.
Hij overhandigt me de vragen en wijst naar een van de tafeltjes. Terwijl ik ga zitten werp ik een snelle blik op de vragen. Ah, examen B van de Nederlandse gemeenschap. Binnen twee minuten sta ik weer voor zijn neus. Nul fout. Achter me houdt het gekras en het gegum op en ik voel de zwijgende blikken in mijn rug. De man denkt na en kijkt een paar keer wantrouwend van mij naar het papier. Ik glimlach maar eens onschuldig. Uiteindelijk haalt hij zijn schouders op en begint te stempelen. Zeven minuten nadat ik binnen ben gekomen, stap ik weer in mijn auto.
Met het goedgekeurde examen onder mijn arm rijd ik terug naar Morristown, naar het Motor Vehicle Agency. Bomvol. Ik lever mijn formulier uit Dover in en ga gelaten staan wachten. Na een uur word ik opgeroepen en mag ik voor de camera gaan staan.
“Vijf minuutjes,” roept de dame achter het loket me optimistisch toe.
Vraag me niet waarom, maar het wordt weer een uur. En dan heb ik hem. Een Amerikaans rijbewijs.
“Checkt U even of alle gegevens kloppen,” wordt me gevraagd.
Ik bekijk het onooglijke pasje. Triomfantelijke blik, kleur ogen: bruin?? Ik kijk eens naar alle wachtende mensen achter me.
“Klopt hoor,” zeg ik dan.
Dan maar bruine ogen de komende jaren.